Juni 2018. Ik had Leegland voor de zoveelste keer herschreven, maar het wilde niet vlotten met het verhaal. Ergens in het midden bleef ik steken. De Amerikanen noemen dat ook wel the murky middle. Een passende term. Je personages zijn ergens aangeland en willen niet meer weg. Je plot heeft een wending genomen waardoor je in een doodlopende steeg terecht bent gekomen. Alles is donker, grijs en saai. Je hebt geen idee hoe je verder moet. Ergens in je hoofd heb je een einde in gedachten, maar hoe kom je daar? Je tast letterlijk in het duister. Als je niet oppast blijft dat gevoel hangen en heb je een boek met een moerassig midden.
Geen schrijver wil een roman afleveren die als een natte cake inzakt in het midden. En toch kan het gebeuren dat er iets van dat moerassige midden in je boek is blijven hangen. Lezers houden daar niet van. Dan is het verhaal lekker op gang gekomen, geniet je van de verwikkelingen, voel je mee met de personages en opeens merk je dat het verhaal je niet meer boeit. Vaak weet je niet eens goed waar dat aan ligt. Je beseft dat het boek ligt te verstoffen op je nachtkastje, omdat je liever een oude aflevering van Star Trek / Glee / Blackadder / Baantjer kijkt, dan dat je verder leest. Als een schrijver je dan niet razendsnel bij de strot grijpt is de kans groot dat je het boek niet uitleest.
Verdwaald in het moeras
Een schrijver die vast komt te zitten in het moerassige midden, heeft datzelfde gevoel. Wat heeft het voor zin om verder te schrijven als je verdwaald bent in het moeras? Als je niet meer weet hoe je je personages zover krijgt dat ze een uitweg zoeken en hun route vervolgen naar het einde van het verhaal? Maar al te vaak maakt de schrijver het boek dat zo voorspoedig begon dan niet af, waardoor de personages voor eeuwig en altijd in het moeras achterblijven en nooit hun doel bereiken. Ergens in een andere dimensie zwerven tal van personages doelloos rond, vergeefs hopend dat hun verhaal ooit wordt afgemaakt.
Loskomen in Cambridge
Om mijn Leegland-personages Senna en Julius dat treurige lot te besparen, greep ik mezelf die zomer bij de lurven. Ik boekte een weekje Cambridge, pakte de boot en nam me voor om nu echt werk te maken van het verhaal. Ik geloofde er toen ook al in, maar steeds als ik een bepaald punt het in het verhaal bereikte, ging het mis. Dan schreef ik een aantal hoofdstukken, stuurde Julius en Senna op avontuur om daarna alles weer te schrappen. En was ik weer terug bij af. Of beter gezegd, bij het midden.
Cider & pub grub
Ik kwam aan in Cambridge, waar het tropisch warm was en de gazons geel kleurden door de droogte dat jaar, en nam mijn intrek in een minihuisje in de tuin van een Ierse vrouw en haar dochter. Elke ochtend liep ik met mijn MacBook, notitieblokken, pennen, telefoon en flesje water onder de arm langs de rivier, door het park naar de binnenstad, waar ik een fijne plek zocht om te schrijven. Mijn favoriete plek was het terras van een pub aan het water, waar ik genoot van echte Engelse koffie (enorme slappe bakken, lekkere taart erbij), grote glazen cider en ‘pub grub’ tussen de middag, terwijl ik mezelf met hart en ziel op de wereld van Leegland stortte.
Less is more
Die week trok ik mezelf uit het moeras. Ik maakte een plan om van het midden naar het einde te komen. Ik dacht lang en diep na over de wereld van Leegland en de motivatie van mijn belangrijkste personages. Ik schrapte overbodige zijpaden en prevelde dan ‘less is more’ voor me uit. Zoals een zekere schrijfdocent me een keer zei heb ik de neiging om mijn fantasie de vrije loop te laten en soms kan dat een goed verhaal in de weg zitten. Al ben ik het nog steeds niet met hem eens dat ik beter een rol prikkeldraad kan leggen om mijn verbeeldingskracht. Maar goed. Dankzij de rust in mijn hoofd en de creatieve sfeer van die mooie stad lukte het om Leegland weer op de rails te krijgen. Even goed duurde het nog bijna een jaar voordat ik zover was dat ik het verhaal helemaal tot het einde schreef, maar er zat weer schot in de zaak. Het was gelukt om mezelf en mijn personages te bevrijden uit het moeras van het midden.
Moeras drooggelegd
Eind goed, al goed? Niet meteen. In de herfst van 2019 las collega-schrijver Saskia Maaskant het manuscript. We hadden er een paar lange, intensieve gesprekken over. Met name over één bepaald punt in het verhaal: ze vond dat het deel dat zich afspeelde op Urk te lang duurde en de vaart uit het verhaal haalde. Nou ja: dat was dus precies dat moerassige midden waar ik zolang mee had geworsteld. Een gewaarschuwde vrouw telt voor drie, dus heb ik dat middenstuk meedogenloos ingekort. Ik heb het moeras drooggelegd zodat mijn personages hun weg vonden naar het droge. Niet dat ze daarna ongehinderd het einde konden bereiken, maar ze waren in ieder geval weer onderweg en hoe! Mijn uitgever zei na de eerste lezing dat hij het knap vond dat ik de spanning van begin tot einde had weten vast te houden, zonder in te zakken in het midden. Aldus, missie geslaagd!
