Geen eiland is mij zo dierbaar als het prachtige Schiermonnikoog. En nu helemaal: het is zomer, maar de zomervakantie is nog niet begonnen, het eiland is groen en bloemrijk en ik heb een paar dagen volop de tijd en de rust om aan Leegland 2 te werken. Dat doe ik in een fijne huisje aan het Karrepad, en soms ergens op het eiland, bijvoorbeeld bij Strandpaviljoen De Marlijn (superlekkere vissoep!) of elders. Inspiratie genoeg!
Tipje van de sluier
Waar gaat Leegland 2 over, is een logische vraag. Daar doe ik voorlopig nog een beetje geheimzinnig over. Want er zijn vast ook mensen die dit lezen terwijl ze Leegland 1 nog ongeopend op hun nachtkastje hebben liggen. Of het boek nog willen kopen of lenen. Dus ik geef niet te veel weg. Nou een tipje van de sluier dan: we ontmoeten een nieuw personage, de zestienjarige Dion uit de Amsterdamse Archipel. En we gaan een nieuwe confrontatie tegemoet tussen twee geliefde personages. Een confrontatie waarmee ik jullie, mijn lezers, op jullie grondvesten wil laten schudden. Tussen wie en wie? Dat houd ik nog even voor me. Ook komen we nog een paar oude bekenden uit Leegland 1 tegen.
Is de enclave van Kosse Lester veilig?
Hoe gaat het verder met de enclave van Kosse Lester in het verre noorden. Kunnen zij in vrede blijven leven, of krijgen ze te maken met de lange arm van het regime in Amersfoort-aan-zee? En dan is er nog het Vikingvirus. Toen ik deel 1 schreef, wisten we met z’n allen maar weinig over pandemieën en de gevolgen ervan. Dat is nu wel anders. Al die nieuwe kennis kan ik goed gebruiken. Want zoals wij met z’n allen nog niet klaar zijn met corona en andersom, geldt dat ook voor het Vikingvirus in Leegland 2.
Dummy vol ideeën
Allemaal vragen waarop ik deze dagen antwoorden probeer te verzinnen, zodat ik deze zomer als een dolle kan doortikken. Als je op zo’n inspirerende plek bent als op Schiermonnikoog, buitelen de ideeën over elkaar heen. Ik schrijf mijn dummyboek vol met invallen, ideeën, vragen en antwoorden. Het mooie is dat de wereld van Leegland mij steeds duidelijker voor ogen staat. De fundering van de wereld was er al, maar de contouren zijn scherper en beter zichtbaar. Ondertussen helpt de echte wereld me ook. Denk maar eens aan die vreselijke hittebubbel in Amerika en Canada onlangs. De lucht was als vuur, las ik ergens. Vreselijk natuurlijk, maar zo’n voorbeeld van extreem weer past wel goed in mijn verhaal. En weer door dus, of met de tiende dokter te spreken: ‘Allonc-y!’