De vorige keer dat het in 2020 vrijdag de dertiende was, gingen we net de intelligente lockdown in. En nu het opnieuw vrijdag de dertiende is, zitten we weer allemaal binnen. Toch heeft vrijdag 13 november voor veel schrijvers een heel andere betekenis. Het is de dag waarop ze zich afvragen of het lukt om op 30 november de grens van 50.000 woorden te halen. November is namelijk de maand van NaNoWriMo oftewel National Novel Writing Month: de uitdaging om in 30 dagen 50.000 woorden te schrijven.
Voor wie het fenomeen niet kent: in 1999 besloot de Amerikaanse schrijver Chris Baty dat het hoog tijd was om eindelijk de roman te schrijven die hij almaar had uitgesteld. Hij verzamelde wat vrienden om zich heen en ze besloten om allemaal in 30 dagen een eerste versie van een roman te schrijven. 50.000 woorden in 30 dagen zonder omkijken, zonder research te doen, zonder eindeloos te herschrijven. Die uitdaging beviel zo goed dat Baty er een jaarlijks terugkerend, online evenement van maakte en een gids schreef voor deelnemers: No Plot? No Problem! Inmiddels is NaNoWriMo een enorm internationaal gebeuren geworden. Duizenden schrijvers over de hele wereld doen eraan mee en stimuleren elkaar om de eindstreep te halen.
Nano Winner!

Zelf deed ik voor het eerst mee in 2009 en ik haalde toen de finish! Vier jaar later lukte me dat nog een keer. Meestal haalt het leven me halverwege de maand in (meestal rond 13 november dus) en stop ik ermee. Of ik schrijf wel door, maar in mijn eigen tempo. Dat het niet elk jaar lukt om de eindstreep te halen, vind ik geen probleem. NaNoWriMo motiveert me om elke dag een stukje te schrijven, zodat ik in de flow blijf en mijn verhaal zich begint te vormen.
Nog 42.000 woorden te gaan
Dit jaar dacht ik meer tijd te hebben dan andere jaren, omdat ik door de lockdown nergens heen kan. Maar dat valt me toch tegen. Ik heb gisteravond de 8.000-woordengrens aangetikt, maar dat hadden er 20.000 moeten zijn. Ik heb dus nog 18 dagen om 42.000 woorden te tikken. En dat terwijl ik dit jaar voor het eerst met een paar medeschrijvers in een stimulerend online Nano-schrijfclubje zit. We vertellen elkaar elke dag hoe het gaat, wat we aan het doen zijn en we moedigen elkaar aan. Dat is heel fijn, maar ik heb minder gedaan dan ik van plan was. Toch te veel andere dingen aan mijn hoofd blijkbaar.
Doortikken als een dolle

Daarom is vandaag een goede dag om even indringend in de spiegel te kijken. 18 dagen lang gemiddeld 2333 woorden schrijven is te doen. Als ik maar de methode van Chris Baty volgt: niet treuzelen, niet in de research-fuik belanden, vooral niet redigeren onderweg, maar gewoon doortikken als een dolle. Het gaat erom dat je in een grote creatieve uitbarsting de contouren van een verhaal op papier krijgt. Een versie die je uiteraard later nog een paar keer flink gaat herschrijven.
Wie is die jongen?
Die eerste 8.000 woorden vormen het begin van het vervolg op Leegland. Het voordeel is dat ik de wereld van het verhaal al goed ken en dat er bekende personages in rondlopen. Een reden waarom het niet snel gaat is dat ik nog zoekende ben. Wat is er sinds het einde van Leegland gebeurd? Wat zijn de personages uit deel 1 aan het doen? Wat is hun nieuwe doel? En wie is die jongen die leeft in wat ooit Amsterdam was? Opeens was hij er in mijn hoofd, maar wat wordt zijn rol? Vannacht wist ik opeens waar dit nieuwe verhaal over moet gaan en wat mijn personages te doen staat. Niet langer twijfelen dus, maar aan het werk! En dan laat ik jullie op 1 december wel weten of het me is gelukt om weer eens een keer een Nano Winner te worden, net als in 2009 en 2013!