In Dubai zijn ze er uit, hoor ik net. Heel geleidelijk gaat de wereld de komende 25 jaar stoppen met fossiele brandstoffen. Heel voorzichtig, want de landen die olie produceren zien hun winst liever niet te snel verdampen. Is dat op tijd om te voorkomen dat het plaatje dat mij inspireerde tot het schrijven van Leegland en Zonderland werkelijkheid wordt? Ik vraag me dat sterk af, al is ieder sprankje van hoop er één.
Toen ik in 2015 de eerste woorden van Leegland opschreef in een notitieboek, leefden we nog in een andere wereld. Van corona hadden we nog niet van gehoord, Trump was nog niet aan de macht in de VS en in Nederland hadden we een VVD/PvdA-kabinet. Maar we wisten toen al wel dat de klimaatverandering geen hysterisch sprookje was, zoals sommige mensen nog steeds lijken te denken, maar een kille werkelijkheid. En we wisten toen ook al dat er iets moest gebeuren om de planeet te redden.
Een ongemakkelijke waarheid
Hoewel An Inconvient Truth, de film van Al Gore over klimaatverandering uit 2006, niet op alle punten blijkt te kloppen, kwam de boodschap erachter wel volop binnen. Voor mij was dit een reden om een dystopische roman te schrijven over toekomstig Nederland. Vooral dit fragment (vanaf 46 seconden) zegt genoeg over wat ons te wachten kan staan.
Klimaatfictie
Ik ben niet de enige schrijver die zich zorgen maakt over de toekomst. Sterker nog, de klimaatfictieboeken vliegen ons de laatste jaren om de oren. En terecht: juist schrijvers van speculatieve verhalen kunnen zich goed verplaatsen in toekomstige scenario’s. Dat doen we in romans, maar ook in verhalenbundels. Zoals in de bundel Welkom in de broeikaswereld met daarin onder andere een verhaal van mijn hand: Toen het water kwam, als prequel van Leegland. Een mooi initiatief van Johan Klein Haneveld en Theo van Barkel van Uitgeverij Macc.
Mijn dystopische trilogie
Mijn trilogie gaat niet alleen over de klimaatverandering, maar over veel mer problemen. Want klimaatverandering leidt ook tot gebrek aan schoon water, vruchtbare grond en veilige plekken om te wonen. Het leidt tot strijd tussen landen en mensen, tussen groepen en individuen. Tot oplossingen die weer nieuwe ellende veroorzaakt. En het leidt tot mensen die denken dat het doel de middelen heiligt. Zoals Eva in Zonderland:
Het was alsof twee Eva’s in haar hoofd met elkaar op de vuist gingen. De ene wilde dat ze onmiddellijk zou stoppen, de andere fluisterde dat ze verplicht was om juist door te gaan. Ook als het levens zou kosten. En wees nou eerlijk, zei die tweede Eva, die kinderen in de ontheemdenkampen hebben toch geen toekomst. Wat maakt het nu uit of ze in jouw lab worden besmet net het Vikingvirus of buiten in een smerige tent zonder enige medische zorg? In beide gevallen zijn deze kinderen gedoemd om te sterven.
Zonderland, pagina 148 – 149